Een Slowaakse rechtbank begint dinsdag met het proces tegen een man die in mei vorig jaar premier Robert Fico neerschoot en ernstig verwondde. Deze aanval bracht niet alleen politieke en sociale verdeeldheid in het kleine Centraal-Europese land aan het licht, maar verergerde deze ook.
De 72-jarige Juraj C. wordt beschuldigd van terrorisme vanwege een aanval die volgens de aanklagers gericht was op het verlammen van de regering. Als hij schuldig wordt bevonden door de Gespecialiseerde Strafrechtbank, riskeert hij een levenslange gevangenisstraf.
De aanvaller, een voormalige mijnwerker, steenhouwer, beveiligingsmedewerker en ook dichter, verklaarde aan onderzoekers dat hij op Fico schoot om hem te verwonden, maar niet om hem te doden. Dit deed hij naar eigen zeggen vanwege meningsverschillen over het beleid van de premier met betrekking tot Oekraïne, media en cultuur.
Fico, een 60-jarige premier die voor de vierde keer aan de macht is, had eerder conflicten met de partners van Slowakije binnen de Europese Unie en de NAVO vanwege zijn verzet tegen het leveren van militaire hulp aan Oekraïne.
Hij beschuldigde de aanvaller ervan deel uit te maken van de pro-EU oppositie, die volgens hem haat aanwakkerde. De belangrijkste oppositiepartijen hebben elke betrokkenheid bij de schutter ontkend.
Fico verklaarde dat hij de aanvaller heeft vergeven en niet van plan is het proces bij te wonen, tenzij hij wordt opgeroepen.
De rechtbank heeft zittingen gepland voor dinsdag en woensdag, met verdere zittingen later dit jaar voordat er een uitspraak wordt gedaan. Op de eerste dag wordt verwacht dat de aanklachten worden voorgelezen en de verdachte wordt ondervraagd.
De verdachte zou naar verluidt vijf schoten hebben gelost met een pistool vanaf een afstand van 1,2 meter, terwijl de premier burgers begroette in de centrale Slowaakse stad Handlová.