In de Kamercommissie Buitenlandse Betrekkingen heeft Belgische minister van Buitenlandse Zaken Maxime Prévot (Les Engagés) deze week een vurig pleidooi gehouden voor de snelle erkenning van de Palestijnse staat. Volgens hem dreigt België “binnenkort niets meer te kunnen erkennen” als er niet vóór de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in september vooruitgang wordt geboekt. Hij wil daarmee in het spoor treden van de Franse president Emmanuel Macron, die zijn land volgende maand officieel achter de erkenning zal scharen.
“Als België in september geen stap zet richting officiële erkenning, verliezen we alle geloofwaardigheid in ons pleidooi voor een tweestatenoplossing,” verklaarde Prévot. Hij benadrukte dat de erkenning geen beloning voor Hamas mag zijn, maar “een versterking van de Palestijnse Autoriteit en van de vreedzame strijd voor zelfbeschikking”. De minister wees op de morele en juridische verplichtingen die België heeft om mensenrechten te verdedigen en internationale gerechtigheid te bevorderen.
Verdeelde regering
Toch blijft de Belgische regering sterk verdeeld. Terwijl Vooruit, CD&V, Groen en Les Engagés expliciet steun uitspreken voor Prévots koers, blijven N-VA en vooral MR terughoudend. N-VA-parlementslid Kathleen Depoorter erkende wel dat er binnen de regering een consensus bestaat over het veroordelen van Hamas en het respecteren van de rechten van Palestijnen, maar legde voorwaarden op voor een eventuele erkenning. MR-vertegenwoordiger Denis Ducarme hekelde de vermeende onduidelijkheid van Prévots betoog en sprak over de nood aan “rationaliteit” in het beleid tegenover Israël.
Prévot liet zich niet onbetuigd en richtte zich rechtstreeks tot de MR: “Ik hoop dat het recht rechts nog kan inspireren.” Daarmee benadrukte hij dat juridische en morele principes de leidraad moeten zijn voor Belgisch buitenlands beleid, ook wanneer coalitiepartners daar huiverig voor zijn.
Wisselmeerderheid als drukmiddel
Meerdere partijen kondigden aan dat, als de regering niet tot een gezamenlijk standpunt komt, zij bereid zijn via een wisselmeerderheid in het parlement beslissingen af te dwingen. Vooruit-parlementslid Annick Lambrecht waarschuwde: “Als er niets verandert, ondernemen wij zelf actie. De tijd van excuses is voorbij, de gruwel in Gaza moet stoppen.” Ook Groen en Open VLD schaarden zich achter dit standpunt. “Parole, parole, parole haalt niets meer uit,” zei Open VLD’er Kjell Vander Elst. “Het parlement moet slagkracht krijgen om sancties op te leggen en Palestina te erkennen.”
CD&V steunt Prévot eveneens, al klinkt daar een iets gematigder toon. Els Van Hoof benadrukte dat België snel knopen moet doorhakken om geloofwaardig te blijven, maar sprak de hoop uit dat er toch nog een akkoord binnen de regering gevonden kan worden.
Voorstellen voor bijkomende maatregelen
Naast de erkenning van Palestina legde Prévot ook andere voorstellen op tafel. Hij wil dat België de toegang weigert aan twee extremistische Israëlische ministers, Itamar Ben-Gvir en Bezalel Smotrich, en pleitte voor een importverbod op producten uit Israëlische nederzettingen in bezet gebied. Volgens hem zijn dat maatregelen die binnen de meerderheid op minder weerstand stuiten en waarmee België alvast een duidelijk signaal kan afgeven.
Verder drong hij aan op overleg binnen de Europese Unie over sancties tegen Israël. Een volledige opschorting van het associatieverdrag met de EU noemde hij “illusoir”, maar een gedeeltelijke opschorting zou volgens hem wel haalbaar zijn en als drukmiddel kunnen dienen.
Protest buiten het parlement
Buiten het parlement maakten honderden betogers hun ongenoegen duidelijk. Op het Brusselse Vrijheidsplein eisten vakbonden, ngo’s en burgerorganisaties economische sancties tegen Israël en de onmiddellijke erkenning van Palestina. “Van woorden moet men nu naar daden gaan,” stelde ABVV-voorzitter Thierry Bodson. Meer dan 13.000 burgers hebben de voorbije weken een petitie ondertekend met dezelfde eis.
Vooruitblik
De Belgische regering zal de komende weken opnieuw samenkomen om het Belgische standpunt over Gaza en Palestina te bespreken. Prévot benadrukte dat dit debat niet louter ideologisch is, maar draait om het respecteren van internationale wetgeving en het verdedigen van fundamentele rechten. “De situatie in Gaza kent geen vakantie,” besloot hij. “De Belgische regering mag haar afspraak met de geschiedenis niet missen.”
Of er tegen september een consensus bereikt wordt, blijft onzeker. Wat wel duidelijk is: de druk vanuit parlement, straat en internationale gemeenschap neemt met de dag toe.