België is dit jaar tweemaal door het Hof van Justitie van de Europese Unie veroordeeld tot het betalen van boetes, goed voor in totaal 4,45 miljoen euro. Het land slaagde er niet in twee Europese richtlijnen tijdig om te zetten in nationale wetgeving, bevestigt de FOD Buitenlandse Zaken.
Op 22 mei kreeg België een boete van 2,1 miljoen euro wegens de laattijdige omzetting van de richtlijn over open data en het hergebruik van overheidsinformatie. Die had uiterlijk op 17 juli 2021 omgezet moeten zijn, maar de Brusselse en Waalse gewesten, de Franse Gemeenschap en de federale overheid misten de deadline.
Op 1 augustus volgde een tweede veroordeling, dit keer voor 2,35 miljoen euro, omdat de richtlijn over werk-privébalans voor ouders en mantelzorgers niet tijdig werd geïmplementeerd. Daarvoor waren de federale overheid, het Waals Gewest, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap verantwoordelijk. In beide dossiers had de Europese Commissie meerdere aanmaningen gestuurd voordat ze naar het Hof stapte.
De richtlijnen zijn intussen wel omgezet, waardoor België enkel een forfaitair bedrag moet betalen en geen dagelijkse dwangsommen opgelegd krijgt. Tegen de arresten is geen beroep meer mogelijk.
De FOD Buitenlandse Zaken noemt de veroordelingen “een ongelukkige uitkomst”, maar hoopt dat ze dienen als “wake-upcall” voor alle Belgische overheden. Volgens de dienst ligt de eindverantwoordelijkheid bij de bevoegde ministers, al werden er al inspanningen geleverd om knelpunten zoals de complexe bevoegdheidsverdeling te identificeren en aan te pakken.
België heeft vandaag 73 lopende inbreukprocedures bij de Europese Commissie wegens het niet correct naleven van EU-wetgeving. Daarmee staat ons land samen met Hongarije op de zesde plaats binnen de Unie. Wat betreft het aantal gemiste deadlines – de zogenaamde omzettingsachterstand – bekleedt België zelfs de vierde plaats.